
| Aan de Godefriduskaai in Antwerpen prijkt sinds kort een indrukwekkende muurschildering die bezoekers verwelkomt aan de voetgangersingang van de Q-Park parking nabij het Felix Pakhuis en het MAS.
Meer lezen
De stedelijke mobiliteit staat voor ongekende uitdagingen. De groeiende bevolking maakt het verzoenen van schijnbaar tegenstrijdige belangen complexer dan ooit. Hoe houden we steden enerzijds toegankelijk, levendig en economisch leefbaar, en anderzijds leefbaar en veilig?
Al te vaak wordt dit debat gereduceerd tot de vraag of auto’s er nog thuishoren. In het publieke en politieke discours heeft dit twee tegengestelde bewegingen gecreëerd: de auto is ofwel een duivel die we moeten verdrijven, ofwel een symbool van fundamentele vrijheden die de overheid schendt met initiatieven zoals autovrije zones en circulatieplannen.
Die binaire sfeer is jammer. Want beide uitersten – auto's verbieden of ze volledig vrij laten – hebben te veel nadelen. Een lose-lose-situatie dus, terwijl we naar een win-win willen.
Ten eerste zal de ‘autoloze stad’, waar sommigen van lijken te dromen, het mobiliteitsprobleem niet oplossen, maar gewoon vervangen door een ander: willen we echt dat steden ontoegankelijk worden voor mensen die er wonen, werken of op bezoek komen? Zal zo’n stad aantrekkelijk blijven voor mensen en bedrijven?
Aan de andere kant is ook de ongebreidelde vrijheid van de auto, die veel westerse steden aan het begin van deze eeuw kenmerkte, om uiteenlopende redenen niet langer houdbaar.
Bij Q-Park geloven we sterk dat de win-win ligt in de slimme organisatie van auto's – niet alleen tijdens het rijden, maar ook wanneer ze stilstaan. Rijden en parkeren worden vaak als twee aparte mobiliteitsuitdagingen gezien en aangepakt, terwijl ze duidelijk met elkaar verbonden zijn. De manier waarop we het parkeren organiseren, bepaalt grotendeels hoeveel auto’s onze steden binnenrijden, langs waar en op welke manier ze zich verplaatsen, en hoeveel publieke ruimte ze innemen.
Een van de grote problemen is bijvoorbeeld dat auto's moeten rondjes rijden op zoek naar parkeerplaats. In plaats daarvan willen we dat auto's efficiënt bewegen – in onze sector noemen we dat het omzetten van zoekverkeer naar bestemmingsverkeer. Ons groeiende aantal off-street Mobility Hubs doet juist dat: je rijdt rechtstreeks naar de Mobility Hub dicht bij je bestemming, en indien nodig gebruik je alternatieve vervoersmiddelen zoals het openbaar vervoer of een fiets – die je in of nabij de Hub vindt – voor de ‘laatste kilometer’.
Betekent dit dat we mensen moeten aanmoedigen om met de auto naar de stad te komen? Natuurlijk niet. Daarom omarmen we de aanleg van P+R-faciliteiten aan de rand van de stad: mensen die liever aan de stadsrand parkeren (vaak tegen gunstige tarieven), moeten die optie hebben – als een positieve keuze die het verkeer in het stadscentrum vermindert.
En als ze toch besluiten om in het stadscentrum te parkeren, creëren off-street parkeervoorzieningen iets waar steden zo naar verlangen: publieke ruimte – in te vullen volgens de behoeften en wensen van de buurt. Denk aan groene parken, speeltuinen en open recreatieruimtes op plekken die anders zouden worden ingenomen door geparkeerde auto's. En dankzij meerlaagse parkeergarages kan dit allemaal met behoud van het benodigde aantal parkeerplaatsen.
Samengevat: als we willen blijven evolueren naar duurzame, levendige en economisch leefbare steden, laten we mensen dan een waaier aan vervoersopties bieden zodat ze in elke situatie zélf een positieve keuze kunnen maken. En als ze voor de auto kiezen, laten we er dan voor zorgen dat dit zo min mogelijk overlast veroorzaakt.
Q-Park werkt hier als Sustainable Mobility Partner al jaren aan, samen met Europese stadsbesturen. Dit heeft aangetoond – bijvoorbeeld in Antwerpen Kooldok – wat de voordelen zijn wanneer je parkeren al in een vroeg stadium integreert in Sustainable Urban Mobility Plans (SUMP’s).
We nodigen iedereen uit, en in het bijzonder lokale overheden, om het idee los te laten dat toegankelijkheid voor auto’s en leefbaarheid tegenstrijdige doelen zijn. Zij kunnen perfect samengaan, op voorwaarde dat rijden én parkeren goed georganiseerd zijn en deel uitmaken van een slim mobiliteitsaanbod.